![](../../../Slide%20Images/Didac%2001/Thumbs/D1%20C02.jpg)
Doel : Aangeven welke interactiekrachten in een
colloïdale oplossing werken. |
Doordat
de deeltjes in een colloïdaal systeem geringe afmetingen hebben,
zijn zij voortdurend in beweging . Zij naderen elkaar en botsen onophoudelijk.
Hun groot specifiek oppervlak zorgt ervoor dat het aantal botsingen zeer
groot is en dat de deeltjes een hoge reactiviteit bezitten.
|
|
Wanneer
twee deeltjes elkaar tot op korte afstand zijn genaderd, kunnen de volgende
krachten optreden :
- de Van der Waals - aantrekkingskracht die bepaald wordt door de aanwezigheid
van dipolen (geïnduceerd of niet) in de deeltjes.
- de Coulomb
- afstotingskrachten als gevolg van het feit dat de deeltjes een gelijknamige
lading dragen, bijvoorbeeld door adsorptie van ionen uit de continue fase.
Gelijknamige ladingen stoten elkaar af.
- de sterische
repulsie treedt op wanneer grote moleculen (polymeren, al dan niet elektrisch
geladen) adsorberen op het oppervlak van de deeltjes. De “harige
mantel” die op deze wijze ontstaat, zorgt ervoor dat de deeltjes
elkaar niet zó dicht kunnen naderen dat de Van der Waals - aantrekkingskracht
hen “samenbindt” .
De stabiliteit
van een colloïdaal systeem hangt af van het evenwicht tussen deze
drie soorten krachten. Indien de aantrekkingskrachten belangrijker zijn
dan de repulsiekrachten, worden de deeltjes bij botsing “samengebonden”.
Zijn de afstotingskrachten belangrijker, dan geeft de botsing aanleiding
tot een “biljart-effect” (denk daarbij aan de balletjes in
de lotto-trommel of in het snooker-spel).
|