Ionen worden door het oplosmiddel (water) omringd.
Bij metaalionen
wordt een deel van de elektronendensiteit van de zuurstofatomen in de
watermoleculen, naar het metaalion toegetrokken.
Het zuurstofatoom
wil dit verlies goedmaken door de elektronendensiteit in de OH-binding
op zijn beurt iets meer naar zich toe te trekken. Daardoor verzwakt de
OH-binding en is het proton nu sneller in staat om zich los te maken van
het watermolecule dat in de hydraatmantel is opgenomen.
De zuurconstante
van een dergelijk hydraat is bijna even groot als die van azijnzuur !
|