M01 - M02 Het atoommodel volgens E. Rutherford

Doel : Het verstrooiingsexperiment van E. Rutherford toelichten.

Het denkbeeld uit de Griekse oudheid dat atomen de elementaire bouwstenen van stoffen vormen (“atomos” = ondeelbaar), heeft in het begin van de twintigste eeuw plaatsgemaakt voor de erkenning dat atomen een “inwendige structuur “ hebben en dat ze, zeer vereenvoudigd gesteld, uit een centrale, zeer kleine, positief geladen atoomkern met omringende elektronen bestaan.

 

 

Cruciaal voor dit nieuwe denkbeeld is een verstrooiingsexperiment van E. Rutherford (1906) waarin een dunne metaalfilm met alfadeeltjes beschoten werd. De meeste deeltjes bleken recht door de folie te vliegen. Sommige deeltjes werden echter zeer sterk afgebogen.

Om deze waarnemingen te kunnen verklaren, diende Rutherford een zeer kleine, positieve kern te veronderstellen waaraan de invallende deeltjes afgebogen werden.

Andere, toen gangbare modellen (bv. Thomson-krentenbollenmodel ) konden het zeer sterk afbuigen van de banen niet verklaren.